Haar boekje stamt alweer uit 2011, maar nog altijd is Niet voor de winst. Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft van de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum inspirerende lectuur. Het is een krachtig pleidooi voor de herwaardering van de plaats van de geesteswetenschappen in het onderwijs.
Volgens Nussbaum verkeert het onderwijs in de VS, en ook in Europa, zich in een crisis. Er worden geen burgers gevormd, maar louter arbeidskrachten gekweekt. De geesteswetenschappen (kunst, literatuur, talen, muziek, filosofie, geschiedenis, godsdienst, cultuur) zijn in het onderwijs grotendeels wegbezuinigd omdat ze geen economische waarde zou hebben. Kennis van Shakespeare, de Griekse Oudheid, andere culturen en andere samenlevingsvormen leveren kennelijk niet de vaardigheden op die de moderne werknemer nodig heeft. Dat is niet alleen zonde, maar ook schadelijk zegt Nussbaum, omdat het volgens haar een directe bedreiging van de democratie betekent. Nussbaum is vooral bevreesd voor het mensbeeld dat kan ontstaan wanneer het onderwijs louter en alleen gericht is op de bijdrage aan economische groei. Het kan er toe leiden dat mensen elkaar alleen nog als middel gaan zien: de waarde van iemand anders wordt bepaald door diens ‘nut’ voor de eigen economische doelstellingen. Maar in een democratisch systeem erkennen mensen elkaar in de eerste plaats als doel op zich: het is gebaseerd op de erkenning van de ander als een gelijkwaardig autonoom wezen dat recht heeft op een even menswaardig bestaan. Een democratisch systeem is meer dan een ‘beslissingsmodel’. De waarde wordt net zo goed bepaald door het proces waarmee beslissingen worden genomen als de beslissing zelf omdat in het proces mensen op basis van gelijkwaardigheid hun invloed op het uiteindelijke besluit kunnen hebben.
Een democratisch (wereld-) burger wordt door Nussbaum gekenmerkt door ten minste twee belangrijke eigenschappen. Hij of zij is in staat tot kritisch denken en heeft het vermogen tot empathie. Kritisch denken betekent dat niet autoriteit, traditie of religie bepaalt wat waarheid is, maar dat het individu zelfstandig tot de waarheid door weet te dringen op grond van logisch nadenken, reflecteren, argumenteren en debatteren. Empathisch vermogen dient om verschillen tussen mensen niet alleen te kunnen bepalen, maar ook te onderkennen, te begrijpen en te respecteren.
Nussbaum laat in haar boek zien hoe belangrijk kunst en cultuur zijn voor het ontwikkelen van kritisch denken en empathisch vermogen omdat ze een beroep doen op de ‘narratieve verbeelding’ van het individu. Narratieve verbeelding ‘is de vaardigheid om te bedenken hoe het zou kunnen zijn om in de schoenen te staan van iemand anders dan jijzelf, om de intelligente lezer te zijn van het verhaal van die persoon, en om de emoties, wensen en verlangens te begrijpen die iemand in die situatie zou kunnen hebben’[1].
Toneel en theater ontwikkelen deze ‘narratieve verbeelding’. De acteur moet op zoek naar de emoties, de beweegredenen, de belangen, de overtuigingen van het personage. Op die manier ontwikkelt hij een inzicht dat een werkelijk ‘begrijpen’ realiseert: hij doorziet tot in de kern de ander. Het kan er tevens toe leiden dat de acteur (of het publiek) zich realiseert dat slechts toeval de reden is dat hij de ander niet werkelijk is. Was hij op een ander moment, en in een andere omgeving, geboren dan had hij de ander kunnen zijn. Wie zich werkelijk de moeite neemt zich in de positie van de vluchteling te verplaatsen zal waarschijnlijk moeten erkennen dat hij of zij, in dezelfde situatie, hoogst waarschijnlijk dezelfde keuzes zou hebben gemaakt.
Kunst en cultuur zijn, althans volgens Nussbaum, dus wezenlijk voor het vormen van wereldburgers. Wellicht dat we er alleen al om die reden ook op de Haagse Hogeschool in onze opleidingen meer aandacht aan zouden moeten besteden.
(Paul de Regt)
[1] M. Nussbaum; Niet voor de winst, p. 130.